Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ8119

Datum uitspraak2004-08-25
Datum gepubliceerd2004-08-30
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersRolnummer 0300145
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aansprakelijkheid voor schade als gevolg van aanvaring


Uitspraak

Arrest d.d. 25 augustus 2004 Rolnummer 0300145 GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellant], wonende te [woonplaats], appellant in het principaal en geïntimeerde in het incidenteel appel, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: [appellant], procureur: mr T.H. Pasma, tegen London Verzekeringen N.V., gevestigd te Amsterdam, geïntimeerde in het principaal en appellante in het incidenteel appel, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: London, procureur: mr R.A. Schütz. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 8 juni 2001 en 17 januari 2003 door de rechtbank te Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden, hierna te noemen: de kantonrechter. Het geding in hoger beroep Bij exploot van 11 maart 2003 is door [appellant] hoger beroep ingesteld van de genoemde vonnissen met dagvaarding van London tegen de zitting van 2 april 2003. De conclusie van de memorie van grieven luidt: "bij arrest, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen de vonnissen van 8 juni 2001 en 17 januari 2003 door de Rechtbank te Leeuwarden, sector Kanton, locatie Leeuwarden gewezen in de procedure onder rolnummer: 83679/CV EXPL 00-5488 tussen rekwirant als gedaagde en gerekwireerde als eiseres, en opnieuw rechtdoende de vorderingen van gerekwireerde op de rekwirant alsnog af te wijzen met veroordeling van de gerekwireerde in de proceskosten in beide instanties." Bij memorie van antwoord is door London verweer gevoerd en incidenteel geappelleerd met als conclusie: - het vonnis van de Rechtbank Leeuwarden, sector kanton, locatie Leeuwarden d.d. 17 januari 2003 te bevestigen voor zover appellant daarbij is veroordeeld tot betaling van het door London gevorderde bedrag ad €2.272,63, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.896,21 vanaf 20 november 2000 tot die der algehele voldoening en - voornoemd vonnis te vernietigen voorzover [appellant] daarin is veroordeeld tot betaling van slechts een gedeelte van de kosten van de procedure en - opnieuw rechtdoende [appellant] te veroordelen tot betaling van de volledige kosten van de procedure waaronder de kosten van de aan de zijde van London gehoorde getuigen, alsook tot veroordeling van [appellant] in de kosten van deze hogerberoepprocedure, dit alles voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad." Door [appellant] is in het incidenteel appel geantwoord met als conclusie: "de vorderingen af te wijzen, hetzij door deze aan London Verzekeringen N.V. te ontzeggen, dan wel London Verzekeringen N.V. niet ontvankelijk te verklaren met veroordeling van London Verzekeringen N.V. in de kosten van het incidenteel appèl." Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. De grieven [appellant] heeft in het principaal appel vijf grieven opgeworpen; deze grieven luiden als volgt: Grief I: "Ten onrechte heeft de Kantonrechter verzuimd vast te stellen dat aan de zijde van de geïntimeerde London Verzekeringen, althans van haar verzekerde [naam verzekerde ], sprake is van risico-acceptatie in een geval als het onderhavige, te weten: het inroepen van hulp van derden bij het plegen van een reddingsoperatie op een woelige zee met hoge golven." Grief II: "Ten onrechte overweegt de Kantonrechter in het tussenvonnis d.d. 8 juni 2001 dat London Verzekeringen wordt toegelaten tot bewijs van feiten of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat er op 30 augustus 1997 een aanvaring heeft plaatsgevonden tussen de "Ashanti" van haar verzekerde de heer [naam verzekerde ] en de "No Limit" van [appellant], en dat daarbij schade is toegebracht aan de romp van de "Ashanti" bestaande uit een aantal krassen." Grief III: "Ten onrechte overweegt de Kantonrechter in rechtsoverweging 2 van het bestreden vonnis d.d. 17 januari 2003 dat er op grond van de -op essentiële punten eensluidende -getuigenverklaringen van [naam verzekerde ] en [neef van verzekerde ] de Kantonrechter de mening is toegedaan dat genoegzaam aannemelijk is geworden dat door toedoen van [appellant] dan wel van zijn opstapper [opstapper van appellant] de gestelde schade aan de "Ashanti" is toegebracht. Immers, zowel [naam verzekerde ] als [neef van verzekerde ] verklaren unaniem dat de "No Limit" tegen de "Ashanti" is gekomen, terwijl noch uit hun verklaringen noch uit de getuigenverklaringen in contra-enquête enige steun is te halen voor de bewering dat de schade door de K.N.R.M.-boot is veroorzaakt. Voorts acht de Kantonrechter het van belang dat de verklaringen van [appellant] en [opstapper van appellant] op belangrijke punten, zoals het aantal keren dat de "No Limit" langszij is gekomen, wie daarbij op de "Ashanti" is overgestapt, of de "Ashanti" al of niet slagzij maakte, tegenstrijdig zijn." Grief IV: "Ten onrechte is [appellant] veroordeeld in de buitengerechtelijke kosten. [appellant] vermag niet in te zijn waarom hij in de buitengerechtelijke kosten moet worden veroordeeld. Buitengerechtelijke kosten zijn in het geheel door London Verzekeringen niet gemaakt." Grief V: "Ten onrechte is [appellant] verwezen in de proceskosten." London heeft in het incidenteel appel één grief opgeworpen, luidende: Grief: "Deze grief richt zich tegen de overwegingen van de kantonrechter met betrekking tot de beperkte toewijzing van de taxekosten." De beoordeling In het principaal appèl 1. Met betrekking tot grief I Nu in confesso is dat de schipper van de "Ashanti" de door [appellant] aangeboden hulp heeft geweigerd en dat [appellant] en/of zijn opstapper desondanks (ongevraagd) aan boord van de "Ashanti" is/zijn gegaan, is een beroep van [appellant] op risico-acceptatie zijdens de schipper van de "Ashanti" niet aan de orde, zodat de grief faalt. 2. Met betrekking tot grief II 2.1 Waar London heeft gesteld, dat de "Ashanti" als gevolg van een aanvaring met de "No Limit" schade heeft opgelopen doordat, kort gezegd, de "No Limit" langszij kwam en dit langszij komen in confesso is, heeft de kantonrechter op goede gronden London toegelaten tot het bewijs met betrekking tot de (oorzaak van de) schade. 2.2 De grief, die voortbouwt op grief I, faalt eveneens. 3. Met betrekking tot grief III 3.1 Deze grief richt zich tegen de waardering door de kantonrechter van het zijdens London bijgebrachte bewijs. 3.2 Het hof is van oordeel dat de grief slaagt. London heeft [naam verzekerde ], de eigenaar en schipper van de "Ashanti ", diens neef [neef van verzekerde ] en de expert [expert] als getuigen doen horen. De verklaringen van [neef van verzekerde ] en [naam verzekerde ] zijn op een belangrijk punt tegenstrijdig. [naam verzekerde ] verklaart dat de beugel van de "No Limit" zijn schip heeft geraakt op het moment dat de man, die eerder van de "No Limit" op de "Ashanti " was overgestapt, weer van boord ging, terwijl de getuige [neef van verzekerde] slechts melding maakt van het elkaar raken van de boten op het moment dat die man aan boord van de "Ashanti " stapte. Bovendien worden deze beide verklaringen voldoende geneutraliseerd door de verklaringen van de in contra- enqûete gehoorde getuigen [appellant] en [opstapper van appellant]. Deze laatste verklaringen zijn, alhoewel ze op onderdelen niet geheel gelijkluidend zijn, in ieder geval heel duidelijk waar het gaat om de beweerdelijk schadeveroorzakende aanvaring. Beide getuigen verklaren immers dat de "No Limit" de "Ashanti" op geen enkel moment boven de waterlijn heeft geraakt, alsmede dat de "No Limit" rondom is voorzien van een stootkussen en dat er geen uitsteeksels zijn. Aan hetgeen de getuige [expert] heeft verklaard komt geen doorslaggevende betekenis toe nu deze getuige het incident zelf niet heeft gezien en voor wat betreft zijn conclusie dat hij het beslist mogelijk acht dat de door hem geconstateerde schadeplekken op de "A shanti "door de "No Limit" zouden kunnen zijn veroorzaakt, geen andere motivering geeft dan dat hij de "Ashanti" kent. Ook aan de bij conclusie van repliek als producties 1 en 2 overgelegde politiebescheiden komt geen beslissende betekenis toe nu niet is gesteld of gebleken dat deze op iets anders berusten dan hetgeen [naam verzekerde ] zelf bij de politie heeft aangedragen. London heeft het haar bij tussenvonnis d.d. 8 juni 2001 opgedragen bewijs derhalve niet geleverd. 4. Met betrekking tot de grieven IV en V: Het slagen van grief III brengt mede dat de vordering van London alsnog moet worden afgewezen, met veroordeling van London in de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Dat brengt met zich dat de grieven IV en V geen inhoudelijke behandeling behoeven. In het incidenteel appel: 5. Nu de bij inleidende dagvaarding ingestelde vordering van London alsnog wordt afgewezen, treft de grief in het incidenteel appel, die er van uitgaat dat de vordering in eerste aanleg is toegewezen, geen doel. Slotsom 6. Het tussenvonnis van 8 juni 2001 dient te worden bekrachtigd. Het eindvonnis d.d. 17 januari 2003 dient te worden vernietigd. De vordering van London zal alsnog worden afgewezen, met veroordeling van London in de kosten van deze procedure in beide instanties, inclusief de aan de getuigen betaalde taxe (salaris in hoger beroep: 1,5 punt , tarief I). De beslissing Het gerechtshof: in het principaal en in het incidenteel appel: bekrachtigt het tussenvonnis van 8 juni 2001 waarvan beroep; vernietigt het eindvonnis van 17 januari 2003; en in zoverre opnieuw rechtdoende: wijst de vordering van London af; veroordeelt London in de kosten van de procedure in beide instanties en begroot die aan de zijde van [appellant] tot op heden in eerste instantie op € 10,-- verschotten en € 1.125,- aan salaris voor de gemachtigde; in het principaal hoger beroep op € 273,20 aan verschotten en € 545,-- aan salaris voor de procureur en in het incidendeel hoger beroep op nihil aan verschotten en op € 272,50 aan salaris voor de procureur; verklaart dit arrest voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen door mrs Mollema, voorzitter, Streppel en Meijeringh, raden, en uitgesproken door mr Streppel, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Haites-Verbeek als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van 25 augustus 2004.